De motor trilt over de grindstukjes van de snelweg. Een oudere bak, maar zo voel je tenminste waar je rijdt. Rijden is een beleving, een communicatie tussen jou, de motor en de weg. De zomerwarmte laat de horizon verdwijnen. Alsof de wereld aan zijn randen vervaagd.
Ik begeef mij in de sensatie dat er niks is buiten mij. Buiten mijn gezichtsveld. De woestijn getuigd niet van leven. Behalve de kolossale rotsen, aangetast door de wind, die mij gadeslaan. De motor schreeuwt een geluid dat niks anders kan zijn dan onverbiddelijke stilte. De weerkaatsing van de geluidsgolven op de canyon verraden de tijdsloosheid van de omgeving. Van mijn wereld.
Zelfs ik als individu vervaag in het plaatje. Ik zie mij van bovenaf. Een motor met bereider, zo levendig als de rosten om me heen. Als de weg. Misschien beweeg ik niet eens. Als de wereld ophoudt bij de horizon, dan zit ik vast in het midden ervan. Onvermurwbaar.
Mijn gedachtes stoppen.